De Bijbel spreekt op meerdere plaatsen over afgunst (of jaloezie) en beschouwt het over het algemeen als een negatieve emotie of zonde. Hier zijn enkele verzen en passages die afgunst aanpakken:
- Galaten 5:19-21: “Het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, twist, jaloezie, woede-uitbarstingen, zelfzuchtige ambitie, scheuringen, sekten, afgunst, dronkenschappen, feesten en dergelijke. Ik waarschuw jullie zoals ik eerder heb gedaan, dat degenen die zulke dingen doen het Koninkrijk van God niet zullen erven.”
- Jakobus 3:14-16: “Maar als je bittere afgunst en eigenbelang in je hart hebt, beroem je dan niet en lieg niet tegen de waarheid. Dit is niet de wijsheid die van boven komt, maar is aards, ongeestelijk, demonisch. Want waar afgunst en eigenbelang zijn, daar is wanorde en allerlei kwaad.”
- Spreuken 14:30: “Een rustig hart is het leven van het vlees, maar afgunst is het verderf van de beenderen.”
- Job 5:2: “Want ergernis doodt de dwaas en afgunst doodt de eenvoudige.”
- Romeinen 13:13: “Laten we fatsoenlijk wandelen, als bij daglicht, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet in slaapkamerzonden en losbandigheid, niet in ruzie en afgunst.”
- 1 Korintiërs 3:3: “Want jullie zijn nog vleselijk. Want waar jaloezie en ruzie onder jullie is, zijn jullie dan niet vleselijk en wandel je niet op menselijke wijze?”
De Bijbel moedigt gelovigen aan om afgunst en jaloezie te vermijden en in plaats daarvan te streven naar liefde, vrede, vreugde en andere vruchten van de Geest (zie Galaten 5:22-23). Het herkennen en overwinnen van afgunst vereist zelfreflectie, gebed en het zoeken van goddelijke hulp en begeleiding.