De Bijbel bevat verschillende verzen en passages die gaan over het oordelen van anderen. Hier zijn enkele prominente passages en hun boodschappen:
- Matteüs 7:1-5: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: ‘Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,’ zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.”Deze passage waarschuwt tegen hypocrisie en benadrukt dat men eerst naar zijn eigen fouten moet kijken voordat hij anderen bekritiseert.
- Romeinen 2:1-3: “Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij ook zijt, die oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. Wij weten nu, dat het oordeel Gods naar waarheid over hen gaat, die zulke dingen bedrijven. Denkt gij soms, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods zult ontgaan?”Hier waarschuwt Paulus dat degenen die anderen oordelen ook zelf onder het oordeel van God vallen, vooral als ze zich schuldig maken aan dezelfde zonden waarover ze anderen oordelen.
- Johannes 8:7: Toen ze bleven aandringen, keek hij op en zei tegen hen: “Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.”In deze situatie werd een vrouw betrapt op overspel en volgens de wet van Mozes moest ze gestenigd worden. Jezus gebruikte deze gelegenheid om de menigte te confronteren met hun eigen zonden en tekortkomingen.
- Jakobus 4:11-12: “Spreek geen kwaad van elkaar, broeders en zusters. Wie kwaadspreekt van een broeder of zuster of over hen oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt over de wet. En als je over de wet oordeelt, ben je geen dader van de wet, maar een rechter. Er is slechts één wetgever en rechter: hij die bij machte is te redden of in het verderf te stoten. Maar wie ben jij, dat je je naaste veroordeelt?”Jakobus benadrukt dat het niet aan individuen is om anderen te oordelen, omdat er slechts één rechter is: God.
De algemene boodschap van de Bijbel over dit onderwerp is dat mensen voorzichtig moeten zijn met het oordelen van anderen en zich eerst op hun eigen tekortkomingen en zonden moeten concentreren. Het is uiteindelijk aan God om te oordelen, en mensen moeten zich daarvan onthouden en zich richten op liefde, begrip en vergeving.