De Bijbel, met name het Oude Testament, heeft veel te zeggen over andere goden en afgoden. Hier zijn enkele belangrijke thema’s en verzen die betrekking hebben op dit onderwerp:
- Eerste van de Tien Geboden: Het allereerste van de Tien Geboden legt de nadruk op het monotheïsme en het exclusieve aanbidden van de God van Israël:
- “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” (Exodus 20:3)
- Afgodsbeeld: Het tweede gebod waarschuwt tegen het maken van een fysiek beeld om te aanbidden:
- “U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde, of in de wateren onder de aarde is.” (Exodus 20:4)
- Afkeer van afgoderij: Door het Oude Testament heen zijn er sterke waarschuwingen tegen afgoderij, omdat het Israël vaak van God afleidde:
- “Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; Ik zal Mijn eer aan geen ander geven, evenmin Mijn lof aan de beelden.” (Jesaja 42:8)
- Afgoden als niet-levend: De Bijbel benadrukt vaak het idee dat afgoden levenloos zijn en niets kunnen doen, in tegenstelling tot de levende God:
- “Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; zij hebben oren, maar horen niet; er is ook geen adem in hun mond.” (Psalm 135:16-17)
- Afgoderij en straf: De Bijbel legt een verband tussen afgoderij en de daaropvolgende straffen of consequenties die het volk van Israël onderging. Veel van de profeten, zoals Jeremia, Ezechiël en Hosea, waarschuwden Israël voor de gevolgen van hun afgoderij.
- Nieuwe Testament: In het Nieuwe Testament worden christenen ook gewaarschuwd voor afgoderij, maar het krijgt soms een bredere interpretatie, waaronder alles wat tussen de gelovige en God in staat:
- “Mijn lieve kinderen, houd u ver van de afgoden.” (1 Johannes 5:21)
- “Daarom, mijn geliefden, vlucht weg van de afgodendienst.” (1 Korintiërs 10:14)
Het is duidelijk dat het thema van afgoderij en de afwijzing van andere goden centraal staat in de Bijbel, met name in het Oude Testament. Het algemene standpunt is dat afgoden geen echte goden zijn en dat het aanbidden ervan een verwerping is van de enige ware God.