Eerlijkheid en waarheid
- De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn.
- De schrik des konings is als het brullen eens jongen leeuws; die zich tegen hem vergramt, zondigt tegen zijn ziel.
- Het is eer voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas zal er zich in mengen.
- Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.
- De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien uithalen.
- Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?
- De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.
- Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
- Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?
- Tweeerlei weegsteen, tweeerlei efa is den Heere een gruwel, ja die beide.
- Een jongen zal ook door zijn handelingen zich bekend maken, of zijn werk zuiver, en of het recht zal wezen.
- Een horend oor, en een ziend oog heeft de Heere gemaakt, ja, die beide.
- Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood.
- Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen.
- Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.
- Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed; en pand hem voor de onbekenden.
- Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden.
- Elke gedachte wordt door raad bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen.
- Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt.
- Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in zwarte duisternis.
- Als een erfenis in het eerste verhaast wordt, zo zal haar laatste niet gezegend worden.
- Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op den Heere, en Hij zal u verlossen.
- Tweeerlei weegsteen is den Heere een gruwel, en de bedriegelijke weegschaal is niet goed.
- De treden des mans zijn van den Heere; hoe zou dan een mens zijn weg verstaan?
- Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na gedane geloften, onderzoek te doen.
- Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen.
- De ziel des mensen is een lamp des Heeren, doorzoekende al de binnenkameren des buiks.
- Weldadigheid en waarheid bewaren den koning; en door weldadigheid ondersteunt hij zijn troon.
- Der jongelingen sieraad is hun kracht, en der ouden heerlijkheid is de grijsheid.
- Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders de slagen van het binnenste des buiks.