Met Pinksteren wordt de uitstorting van de Heilige Geest herdacht. Het is de negenenveertigste dag ná Pasen, of volgens een andere definitie de vijftigste dag ván Pasen. Met deze uitstorting wordt ook het begin van de christelijke kerk gemarkeerd. Het kan als zodanig tevens als de eerste christelijke opwekking worden gezien.
De gebeurtenissen staan beschreven in Handelingen 2:1-41.
In de tien dagen tussen de Hemelvaart van Jezus en Pinksteren kiezen de discipelen een nieuwe geloofsgenoot in plaats van Judas Iskariot. Met behulp van loting wordt Mattias aangewezen. Met elkaar blijven ze in Jeruzalem en bidden ze om de uitstorting van de Heilige Geest, die Jezus hun beloofd had.
Uitstorting van de Heilige Geest
De gebeurtenissen vinden plaats op het feest van de eerstelingen (Sjavoeot), in Jeruzalem. Om 9 uur ‘s ochtends zijn de discipelen en enkele andere gelovigen bij elkaar, een groep van ongeveer 120 personen, in een bovenvertrek in Jeruzalem (Handelingen 1:13 en 2:1).
Aanhalingsteken openen Plotseling kwam er uit de hemel een geluid dat leek op een enorme windvlaag en het vulde het hele huis, waar zij zaten. Op hun hoofden vertoonden zich tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, zoals de Geest het hen gaf uit te spreken.